Motie onderzoek raad

Amersfoort, 13 januari 2009

Onderwerp: Onderzoek handelswijze, wetenschap en kennis van Burgermeester en Wethouders bij vestiging van de Wet voorkeursrecht gemeenten in Vathorst West en onderzoek van het proces door Omniplan

De raad van de gemeente Amersfoort,

Is van mening dat:

- Na het debat in het besluit van 11 november 2008 over de vestiging van het voorkeursrecht conform de Wet voorkeursrecht gemeenten (Wvg) in Vathorst West en het onderzoek van Omniplan zijn veel onduidelijkheden blijven bestaan. Na het debat zijn er juist meer vraagtekens bij gekomen.

- Voormalig Amersfoortse ambtenaar en overlegpartner in het Ontwikkelingsbedrijf Vathorst (OBV) de heer Kruis, in de media heeft uitgesproken dat de heer Ashouwer de informatie over de vestiging van het voorkeursrecht conform de Wvg in Vathorst West niet zonder ruggespraak met de betrokken Wethouder(s) heeft gedaan.

- Wethouder Hekman tot 2 maal toe aan de media heeft laten weten dat hij op de hoogte was van het geven van informatie aan “bevriende” projectontwikkelaars.

- Uit de verslagen van de stuurgroep van het OBV verschillende Wethouders en Burgermeester op de hoogte waren wat daar werd besproken, aangezien zij daar, de één vaker dan de ander, aanwezig waren. Het gaat om de Wethouders: Van Daalen, Luchtenveld, Hekman, van ’t Veld en Burgermeester Van Vliet.

- De rol van de “echte” topambtenaar en leidinggevende van de heer Ashouwer, de heer Kamphorst nooit is onderzocht.

- De rol van de door gemeente benoemde directeur Van der Horst van het OBV nooit is onderzocht.

- Onduidelijk is waarom het College, na het geschonden vertrouwen in de “bevriende” projectontwikkelaars door hun aankoop van grond in Vathorst West vlak voor het vestigen van het voorkeursrecht conform de Wvg, toch de voorkeur heeft uitgesproken dat het OBV de ontwikkeling van Vathorst West ter hand moet nemen.

- Uit het verslag (d.d. 26 april 2006) van de stuurgroep blijkt dat Wethouder Hekman op de hoogte was dat “bevriende” projectontwikkelaars grond gingen verwerven in Vathorst West vlak voordat de Wvg zou worden gevestigd. De Wethouder heeft zelfs later nog het verslag van 26 april 2006 laten aanvullen tijdens de behandeling van het verslag op 28 juni 2006 met de zin dat “om vijandige aankoop te voorkomen” en de zin “aankoop door Vathorst Beheer voor eigen rekening en risico”

- In een verslag van de stuurgroep (d.d. 29 september 2006) wordt aangegeven dat de definitieve rapportage evaluatie grondverwerving Vathorst West wordt voorzien van een aanvullende memo van het College van B&W.

- Uit een verslag (d.d. 1 november 2006) van de stuurgroep wordt gemeld dat het concept evaluatierapport grondverwerving Vathorst door de gemeente is ontvangen. Van het college zijn aanwezig in de stuurgroep, Burgermeester Van Vliet en de Wethouders Van ’t Veld, Luchtenveld en Hekman.

- Uit een verslag (d.d. 8 december 2006) van de stuurgroep blijkt dat het onderzoek van Omniplan eind 2006 zou worden besproken in het College van B&W.

- Het gehele College met bovenstaande wetenschap mogelijk:

1. strafbare feiten heeft gepleegd op grond van artikel 162 SV

2. onwaarheden heeft verteld tijdens het debat op 11 november 2008 over de grondverwerving Vathorst West.

Spreekt als zijn mening uit dat:

- veel vragen onbeantwoord zijn gebleven en onduidelijkheid is over de rol van Burgermeester en Wethouders bij de vestiging van het voorkeursrecht in het gebied Vathorst-West conform de Wet Voorkeursrecht Gemeenten.

- het onderzoek naar het proces wat later is gedaan door Omniplan ook niet alles boven tafel heeft gekregen.

- het niet gewenst is dat er twijfel bestaat of het Amersfoortse College van Burgemeester en Wethouders niet strafbare feiten heeft gepleegd of onwaarheden heeft verteld tijdens het debat van 11 november 2008 over de grondverwerving in Vathorst West.

- De raad daarom zelf een onderzoek moet verrichten door middel van een commissie op grond van artikel 155a lid 1 Gemeentewet.

Verzoekt het presidium:

- met een raadsvoorstel te komen waarbij een voorbereidingscommissie wordt ingesteld. Deze voorbereidingscommissie maakt een voorstel voor de opzet van het bovengenoemde raadsonderzoek betreffende de onderwerpen van onderzoek c.q. onderzoeksvragen, de werkwijze, de rapporteringstermijn, de ambtelijke bijstand en het budget.

Datum, 13 januari 2009

Geert Groeneveld, Bets Beltman, Anya Wiersma, Frits Schoenmaker SP

Hans van Wegen BPA

Bijlage

Artikel 162 SV
1 Openbare colleges en ambtenaren die in uitoefening van hun bediening
kennis krijgen van misdrijf met opsporing waarvan zij niet zijn belast,
zijn verplicht daarvan onverwijld aangifte te doen, met afgifte van tot de
zaak betrekkelijke stukken, aan de officier van justitie of aan een van
zijn hulpofficieren,

a. indien het misdrijf is een ambtsmisdrijf als bedoeld in titel XXVIII
van Tweede Boek van Wetboek van Strafrecht , dan wel

b. indien het misdrijf is begaan door een ambtenaar die daarbij een
bijzondere ambtsplicht heeft geschonden of daarbij gebruik heeft gemaakt
van macht, gelegenheid of middel hem door zijn ambt geschonken, dan wel

c. indien door het misdrijf inbreuk op of onrechtmatig gebruik wordt
gemaakt van regeling waarvan de uitvoering of zorg voor de naleving aan
hen is opgedragen


	Motie onderzoek raad Motie onderzoek raad Amersfoort, 13 januari 2009 Onderwerp: Onderzoek handelswijze, wetenschap en kennis van Burgermeester en Wethouders bij vestiging van de Wet voorkeursrecht gemeenten in Vathorst West en onderzoek van het proces door Omniplan De raad van de gemeente Amersfoort, Is van mening dat: - Na het debat in het besluit van 11 november 2008 over de vestiging van het voorkeursrecht conform de Wet voorkeursrecht gemeenten (Wvg) in Vathorst West en het onderzoek van Omniplan zijn veel onduidelijkheden blijven bestaan. Na het debat zijn er juist meer vraagtekens bij gekomen. - Voormalig Amersfoortse ambtenaar en overlegpartner in het Ontwikkelingsbedrijf Vathorst (OBV) de heer Kruis, in de media heeft uitgesproken dat de heer Ashouwer de informatie over de vestiging van het voorkeursrecht conform de Wvg in Vathorst West niet zonder ruggespraak met de betrokken Wethouder(s) heeft gedaan. - Wethouder Hekman tot 2 maal toe aan de media heeft laten weten dat hij op de hoogte was van het geven van informatie aan “bevriende” projectontwikkelaars. - Uit de verslagen van de stuurgroep van het OBV verschillende Wethouders en Burgermeester op de hoogte waren wat daar werd besproken, aangezien zij daar, de één vaker dan de ander, aanwezig waren. Het gaat om de Wethouders: Van Daalen, Luchtenveld, Hekman, van ’t Veld en Burgermeester Van Vliet. - De rol van de “echte” topambtenaar en leidinggevende van de heer Ashouwer, de heer Kamphorst nooit is onderzocht. - De rol van de door gemeente benoemde directeur Van der Horst van het OBV nooit is onderzocht. - Onduidelijk is waarom het College, na het geschonden vertrouwen in de “bevriende” projectontwikkelaars door hun aankoop van grond in Vathorst West vlak voor het vestigen van het voorkeursrecht conform de Wvg, toch de voorkeur heeft uitgesproken dat het OBV de ontwikkeling van Vathorst West ter hand moet nemen. - Uit het verslag (d.d. 26 april 2006) van de stuurgroep blijkt dat Wethouder Hekman op de hoogte was dat “bevriende” projectontwikkelaars grond gingen verwerven in Vathorst West vlak voordat de Wvg zou worden gevestigd. De Wethouder heeft zelfs later nog het verslag van 26 april 2006 laten aanvullen tijdens de behandeling van het verslag op 28 juni 2006 met de zin dat “om vijandige aankoop te voorkomen” en de zin “aankoop door Vathorst Beheer voor eigen rekening en risico” - In een verslag van de stuurgroep (d.d. 29 september 2006) wordt aangegeven dat de definitieve rapportage evaluatie grondverwerving Vathorst West wordt voorzien van een aanvullende memo van het College van B&W. - Uit een verslag (d.d. 1 november 2006) van de stuurgroep wordt gemeld dat het concept evaluatierapport grondverwerving Vathorst door de gemeente is ontvangen. Van het college zijn aanwezig in de stuurgroep, Burgermeester Van Vliet en de Wethouders Van ’t Veld, Luchtenveld en Hekman. - Uit een verslag (d.d. 8 december 2006) van de stuurgroep blijkt dat het onderzoek van Omniplan eind 2006 zou worden besproken in het College van B&W. - Het gehele College met bovenstaande wetenschap mogelijk: 1. strafbare feiten heeft gepleegd op grond van artikel 162 SV 2. onwaarheden heeft verteld tijdens het debat op 11 november 2008 over de grondverwerving Vathorst West. Spreekt als zijn mening uit dat: - veel vragen onbeantwoord zijn gebleven en onduidelijkheid is over de rol van Burgermeester en Wethouders bij de vestiging van het voorkeursrecht in het gebied Vathorst-West conform de Wet Voorkeursrecht Gemeenten. - het onderzoek naar het proces wat later is gedaan door Omniplan ook niet alles boven tafel heeft gekregen. - het niet gewenst is dat er twijfel bestaat of het Amersfoortse College van Burgemeester en Wethouders niet strafbare feiten heeft gepleegd of onwaarheden heeft verteld tijdens het debat van 11 november 2008 over de grondverwerving in Vathorst West. - De raad daarom zelf een onderzoek moet verrichten door middel van een commissie op grond van artikel 155a lid 1 Gemeentewet. Verzoekt het presidium: - met een raadsvoorstel te komen waarbij een voorbereidingscommissie wordt ingesteld. Deze voorbereidingscommissie maakt een voorstel voor de opzet van het bovengenoemde raadsonderzoek betreffende de onderwerpen van onderzoek c.q. onderzoeksvragen, de werkwijze, de rapporteringstermijn, de ambtelijke bijstand en het budget. Datum, 13 januari 2009 Geert Groeneveld, Bets Beltman, Anya Wiersma, Frits Schoenmaker SP Hans van Wegen BPA Bijlage Artikel 162 SV 1 Openbare colleges en ambtenaren die in uitoefening van hun bediening kennis krijgen van misdrijf met opsporing waarvan zij niet zijn belast, zijn verplicht daarvan onverwijld aangifte te doen, met afgifte van tot de zaak betrekkelijke stukken, aan de officier van justitie of aan een van zijn hulpofficieren, a. indien het misdrijf is een ambtsmisdrijf als bedoeld in titel XXVIII van Tweede Boek van Wetboek van Strafrecht , dan wel b. indien het misdrijf is begaan door een ambtenaar die daarbij een bijzondere ambtsplicht heeft geschonden of daarbij gebruik heeft gemaakt van macht, gelegenheid of middel hem door zijn ambt geschonken, dan wel c. indien door het misdrijf inbreuk op of onrechtmatig gebruik wordt gemaakt van regeling waarvan de uitvoering of zorg voor de naleving aan hen is opgedragen