BPA Aan: het College van B&W
der Gemeente Amersfoort
T.a.v. de burgemeester, mevrouw A. van Vliet-Kuiper, Amersfoort, 2 maart 2006.
Geachte mevrouw van
Vliet-Kuiper, Op
grond van het reglement van orde van de gemeenteraad van Amersfoort, wil de BPA
graag de volgende vragen aan het college van B&W
stellen. Inleiding: Betreft:
afvalstoffenheffing. De afvalstoffenheffing is de afgelopen jaren sterk gestegen. Dit baart de Burger Partij Amersfoort (BPA) grote zorgen. De stijging bedraagt vanaf 1999 (het jaar voor de Zalmsnip) tot en met 2006 maar liefst 55 %. Rekenen we de differentiatie, die dit jaar is ingevoerd, niet mee dan is de stijging in die 7 jaar nog altijd 40 %. Dit ondanks het feit, dat er bij de inzameling van de GFT een forse besparing is gerealiseerd. Volgens de opgave van de index van de ROVA van 12 augustus 2005, is de verhoging in die periode ( 1999 tot en met 2006) cumulatief ongeveer 21 %. Fors lager dan het percentage dat hierboven is vastgesteld. Als reden voor het opgaan in de ROVA en de AVU is o.a. gesteld, dat dit leidt tot een kostenbesparing, waarvan de laatste jaren weinig is te merken. Bovendien moeten we constateren dat:
Gezien de forse stijging van de afvalstoffenheffing roept
dit de volgende vragen op;
Al met al denkt de BPA dat de tarieven van de
afvalstoffenheffing te veel gestegen zijn, mede gelet op het feit, dat er door
de loonmatiging van de afgelopen jaren een steeds groter beslag op het
huishoudbudget wordt gelegd. In afwachting van uw spoedige antwoorden, namens de Burger Partij Amersfoort ( BPA ) Kees Kraanen, Gerard van
Vliet, Hans van Wegen __________________________________________________________________________________ ANTWOORD van burgemeester en wethouders. __________________________________________________________________________________ a.Tegenover de (rente-)opbrengst van de achtergestelde lening die
bij de overdracht in 1997 is verstrekt staan kapitaallasten in de
gemeentebegroting. Het verstrekken van de lening zou de gemeente derhalve geld
kosten indien de opbrengsten uit de kostenbasis voor de tariefstelling zouden
worden gehaald. Ten aanzien
van de overige leningen aan ROVA (tot stand gekomen tijdens de herstructurering
in 2001) ligt dit anders. Tegenover de (rente-)opbrengsten van deze lening
staan geen kosten voor de gemeente. Door de gemeenteraad is indertijd besloten
deze opbrengsten niet in mindering op de kostenbasis te brengen, maar daaraan
een andere bestemming te geven. b.
Dividenden worden ten gunste van de algemene middelen gebracht. Bij de overgang
naar de ROVA heeft de gemeenteraad besloten dit ook te doen met het dividend
dat van ROVA wordt ontvangen. Het staat de
raad uiteraard vrij om aan het ROVA-dividend alsnog een andere aanwending te
geven. Voor de wegvallende middelen moet dan wel een alternatieve dekking
worden gevonden. In dit
verband merken wij nog op dat er een structurele component in het ROVA-dividend
lijkt te zitten. Dat is ook reden waarom wij hebben gepleit voor verlaging van
de tarieven van de dienstverleningsovereenkomst. Dit zou dan leiden tot een
verlaging van de kostenbasis voor de tarieven. In 2003 en in 2004 heeft al eens
een zodanige tariefsaanpassing plaatsgevonden. c. De bedoelde opbrengsten vormen geen onderdeel van de gemeentebegroting, danwel zijn daarin niet afzonderlijk zichtbaar. Met de oprichting van het Kringloopcentrum in 2000 komen de opbrengsten van de textielinzameling ten gunste van dat centrum. De opbrengsten van de papier- en glasinzameling worden gesaldeerd met de kosten in de begroting opgenomen. De betreffende opbrengsten zijn derhalve in de gemeentebegroting niet afzonderlijk zichtbaar, maar verlagen op die manier uiteraard wel de kostenbasis voor de afvalstoffenheffing. d. De tarieven worden op begrotingsbasis bepaald. Mee- en tegenvallers in de rekening worden nooit verrekend met het tarief van volgende jaren, met dien verstande dat structureel doorwerkende mee- en tegenvallers uiteraard wel worden meegenomen in de tariefsbepaling van latere jaren. Overigens is het wettelijk niet toegestaan incidentele tegenvallers in een bepaald jaar ten laste van het tarief van een volgend jaar te brengen. e. De saldi op de afvalverwijdering en –verwerking van de afgelopen jaren zijn ten gunste danwel ten laste van de gemeenterekening gekomen. Aan de uiteindelijk resulterende positieve saldi van de gemeenterekeningen van de afgelopen jaren zijn door de gemeenteraad diverse bestemmingen gegeven. Wij verwijzen hiervoor naar de betreffende raadsbesluiten. f. De stijging van de tarieven tussen 1999 en 2006 bedraagt 40%. Deze stijging wordt enerzijds verklaard door kostenstijgingen en anderzijds door een optrekking van het kostendekkingspercentage van 90,8% naar 100%. Zou het kostendekkingspercentage in 2006 hetzelfde zijn gebleven als in 1999 dan zou de totale tariefstijging in de periode 1999-2006 27% hebben bedragen. Deze stijging – gemiddeld bijna 4% per jaar - is toe te schrijven aan kostenontwikkelingen. Naast de reguliere kostenstijgingen vanwege de inflatie is het met name de stijging van de verwerkingskosten van het restafval (de verbrandingstarieven) geweest die tot deze tariefstijging heeft geleid. De besparingen door de betere afvalscheiding en de tariefsverlaging van de ROVA hebben dit effect enigermate gedempt. Volledigheidshalve merken wij nog op dat door de dit jaar ingevoerde tariefsdifferentiatie de totale lastenstijging voor éénpersoonshuishoudens lager is de genoemde 40% en voor meerpersoonshuishoudens hoger. [d1]Docsnummerdocument na opslaan invullen | ||