BPA

BPA

Aan: het College van B&W der Gemeente Amersfoort                        

T.a.v. de burgemeester, mevrouw A. van Vliet-Kuiper,               Amersfoort, 14 mei 2006.

 

                                                                                                           

Geachte mevrouw van Vliet-Kuiper,

 

Op grond van het reglement van orde van de gemeenteraad van Amersfoort, wil de BPA graag de volgende vragen aan het college van B&W stellen.

 

Inleiding: de te hoge OZB, Afvalstoffen- en Rioolheffingen in Amersfoort.

 

Ruim een half jaar is de BPA reeds in discussie met de Concernstaf / afd. Financiën over de hoogte van de (te) hoge Amersfoortse  OZB, Afvalstoffen- en Rioolheffingen.

Deze intensieve gesprekken heeft de BPA geen duidelijkheid verschaft, daarom hebben we ongeveer vier weken geleden opnieuw gedetailleerde vragen ingeleverd bij de afd: Belastingen.

 

Echter, recent kregen we in een informeel gesprek te horen dat het beantwoorden van deze vragen nog niet is begonnen en dat er twijfels zijn of ze wel beantwoord gaan worden. Dit met de motivatie van beschikbare mens capaciteit. Volgens ons, de BPA, is de beantwoording van deze vragen niet zo moeilijk mits de dossiers goed op orde zijn.

 

Maar de BPA vindt het voor de politieke duidelijkheid wel absoluut noodzakelijk dat deze vragen zo spoedig mogelijk beantwoord gaan worden, want we zijn nu inmiddels een maand verder en er is nog niets gebeurd.

 

Bovenstaande brengt ons daarom (opnieuw) tot de volgende vragen:

 

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

BPA                   Amersfoort, 18 april 2006.

Burger Partij Amersfoort

 

 

Geachte heer L…………, Gemeente Amersfoort

 

Nu de drukte rond de verkiezingen en een aantal andere zaken weer achter de rug zijn, wilden we graag ons onderzoek naar de afvalstoffenheffing voortzetten.

 

U heeft ons verschillende stukken doen toekomen. Een daarvan heeft betrekking op de voorschotnota van de ROVA.

 

Op die nota staan verschillende tarieven voortvloeiende uit de dienstverleningsovereenkomst met de ROVA

  1. Vraag: Welke onderdelen zijn van belang voor de vaststelling van het tarief voor de afvalstoffenheffing?

Het gaat hier om een voorschotnota.

  1. Vraag: Waarom is er gekozen voor een voorschotnota en niet voor verrekening van de daadwerkelijke kosten?

Uit de voorschotnota blijkt nergens hoeveel BTW er verschuldigd is of hoeveel BTW er in de nota meegeteld is.

  1. Vraag: Uit welke stukken blijkt dat wel? 

De gemeente onderhandelt met ROVA over de dienstverleningsovereenkomst.

  1. Vraag: Wie onderhandelt er namens de gemeente met de ROVA over de dienstverleningsovereenkomst?
  2. Vraag: Waarom worden de tarieven dusdanig ruim vastgesteld, dat er een dividend uitkering kon plaatsvinden gelijk aan ongeveer 7% van de tarieven?

Er zit dus zoveel marge in de tariefssamenstelling, dat die verlaagd kunnen worden.

  1. Vraag: Wat zijn uw verwachtingen hieromtrent?

De ROVA is bezig om de inzameling vooral door middel van zij belading te doen.

  1. Vraag: Is er al aan te geven wat dit betekent voor de kosten van de afvalstoffenheffing?

U bent de verantwoordelijke ambtenaar voor de afvalstoffen. De heer/mevrouw van L…….. is verantwoordelijk voor het afvalstoffenplan.

  1. Vraag: Zijn er daarnaast nog meer ambtenaren betrokken bij het beleidsmatige deel? (ik bedoel dus niet de afdeling belastingen, die de heffingen int.)

Uit de stukken voor de begroting van de gemeente blijkt, dat u in de berekening in de kantlijn een onderscheidt maakt tussen huishoudelijk afval en bedrijfsafval resp. 40.960 ton en 3000 ton.

  1. Vraag: Hoe komen deze totalen tot stand?

Onder het kopje 6200065 afvalstoffenplan staat: 4935 aankopen niet duurzame goederen

€ 109.000.

  1. Vraag: Waarop heeft dit bedrag betrekking?

In taak 6200067 staat grb 4935.

  1. Vraag: Waarom is die naar taak 6200066 gegaan?

Bij de dienstverlening van de AVU.

  1. Vraag: waarom kost huishoudelijk restafval € 116.84 en bedrijfsafval € 116.67?

Er is ook een “bijlage bij belastingvoorstellen 2006.”

  1. Vraag: Wie stelt deze samen?

Op pagina 3 wordt vermeld: incl. comp. btw.

  1. Vraag: Welk percentage ( 0%, 6% of 19%)  wordt gehanteerd over welk deel van de begroting van de afvalstoffenheffing?

Er wordt gesproken over een aanname van de vaste kosten en variabele kosten.

  1. Vraag: Hoe komt die aanname van vaste en variabele kosten tot stand?

De AVU meldt in haar jaarverslag, dat er in 2003 en in 2004 een dividend uitkering heeft plaatsgevonden door de ROVA en de AVR. Deze zijn niet in de begroting opgenomen.

  1. Vraag: Waar blijven deze gelden?
  2. Vraag: Hoe groot is de deelname in de ROVA en de AVR?
  3. Vraag: Is deze strategische deelname in overeenkomst met de uitgangspunten van de AVU?

 

Op blz. 16 van het jaarverslag van de AVU staat een post: sorteeranalyse. Op de voorschotnota van de ROVA ook.

 

  1. Vraag: waarom 2 sorteeranalyses?

 

Op blz 21 staat dat de AVU een lening heeft verstrekt aan de ROVA.

 

  1. Vraag: hoe kan de AVU over geldmiddelen beschikken als de AVU al haar kosten 1 op 1 doorberekend aan de deelnemende gemeenten?

 

In de begroting van de AVU is sprake van 40.500 ton brandbaar afval. In de begroting van de gemeente is dit 40.960 ton.

 

  1. Vraag: vanwaar dit verschil?

 

In de begroting van de gemeente Amersfoort wordt bij het bedrijfsafval alleen vervoer en verbrandingskosten in mindering gebracht. De andere kosten worden buiten beschouwing gelaten: infrastructuur, sorteren, beheer etc.

 

  1. Vraag: Wat is hier de reden van?

 

Op de beheerskosten (blz 31) van de AVU worden “rente” en “aandeel NV AVU in beheerskosten” in mindering gebracht.

 

  1. Vraag: Waar komen deze gelden vandaan c.q. hoe kan de AVU over deze middelen beschikken?

 

De stijging van de tarieven van de AVU bedraagt 2 %. Die van de ROVA bedraagt 1,12 %. De gemeente hanteert in haar begroting een kostenstijging van 1,5 %. Het gemiddelde bedraagt ongeveer 1,6 %.

De tariefstijging van de afvalstoffenheffing is berekend op 4,8 % ( zonder extra btw ).

 

  1. Vraag: Kunt het verschil verklaren?

 

Nog een paar algemene vragen tot slot.

 

  1. Valt de AVU onder de ‘artikel 10’ regeling of de ‘artikel 11 u ‘ regeling?
  2. Waar zijn de inkomsten van de afvalstoffenheffing in te kijken?
  3. Hoe wordt de kwijtschelding gecompenseerd?
  4. Worden de grb-rekeningen alleen gebruikt voor zaken rond het huishoudelijk afval of ook voor andere kosten?
  5. Hoe vindt t.a.v. de AVU de verrekening van de kosten van het bedrijfsafval plaats
  6. Wie int de kosten voor verwerking van bedrijfsafval?
  7. Wat zijn de verwachtingen van u omtrent de kostenontwikkeling in de komende jaren?

 

Wij snappen, dat we u overladen met veel vragen, maar vinden die voor ons onderzoek toch noodzakelijk. Tevens kunnen wij ons voorstellen, dat u een aantal van deze vragen niet kunt beantwoorden. Dat horen we dan graag van u. Misschien kunt u dan tevens aangeven tot wie wij ons dan wel kunnen wenden?

 

Om voor onszelf een goed beeld te kunnen vormen rond het ontwikkeling van de afvalstoffenheffing, zouden we graag een kopie van een aantal bescheiden ontvangen. Het gaat om de volgende stukken en over de jaren 1999 tot heden:

 

  1.  

 

  1. Van de begroting van de AVU de pagina’s die betrekking hebben op de kosten voor gemeenten (zoals pagina 32 en 33 van de begroting 2006)
  2. De rekeningen van de AVU
  3. De voorschotnota’s van de ROVA, ook de separate.
  4. De belastingvoorstellen voor de afvalstoffenheffing
  5. De bijlagen bij de belastingvoorstellen voor de afvalstoffenheffing
  6. De stukken uit de bedrijfsbegroting sector SOB rond afvalverwerking en afvalverwijdering.
  7. De stukken met de berekeningen waaruit blijkt hoeveel btw er geteld moet worden bij de afvalstoffenheffing.

 

Tevens zouden we een afspraak willen maken om met u in gesprek te gaan over deze materie en om de grootboekrekeningen ( van de afgelopen jaren) rond de afvalverwerking en afvalverwijdering in te kunnen zien.

 

Bij voorbaat onze hartelijke dank voor de moeite.

 

Met vriendelijke groet

 

Gerard van den Bedem

Hans van Wegen.

------------------------------------------------------------------------------------------------------------

 

Toch in afwachting van uw spoedige antwoorden,

 

de fractie van de Burger Partij Amersfoort ( BPA )

 

Kees Kraanen, Ruud Schulten, Gerard van Vliet, Hans van Wegen, Joke van Woudenberg.

 

__________________________________________________________________________________

 

ANTWOORD van burgemeester en wethouders (verzonden d.d. 6 juni 2006).

__________________________________________________________________________________

 

Op 14 mei j.l. heeft de BPA-fractie ons de bovenstaande 32 vragen doen toekomen die alle betrekking hebben op de kosten van afvalverwijdering- en verwerking en de daarop gebaseerde afvalstoffenheffing. Aan deze officiële raadsvragen is een traject vooraf gegaan van, zoals de BPA dit zelf aanduidt, “intensieve gesprekken” met de ambtelijke organisatie:

 

  • Eind januari heeft de BPA om een gesprek gevraagd met ambtenaren van de afdeling financiën. Ter voorbereiding van dit gesprek heeft de BPA 10 schriftelijke vragen gesteld. De antwoorden heeft de BPA nog voor het gesprek ontvangen.
  • Medio februari heeft het bedoelde gesprek plaatsgevonden met 2 ambtenaren van de Concernstaf. De bij de BPA levende financiële vragen zijn daarbij uitvoerig aan de orde gekomen. Voor enkele meer inhoudelijke vragen is de BPA doorverwezen naar de afdeling milieu van de sector SOB.
  • Eveneens medio februari heeft de BPA een (telefonisch) gesprek gehad met de afdeling milieu.
  • Als uitvloeisel van dit gesprek heeft de BPA op 17 februari copieën van diverse stukken ontvangen.
  • Op 19 februari heeft de BPA de afdeling financiën van de Concernstaf  een aanvullende vraag gesteld. Per omgaande is deze beantwoord.
  • Op 3 maart heeft de BPA 6 officiële raadsvragen gesteld. Op 21 maart zijn deze door ons beantwoord.

 

Wij gingen er op dat moment van uit dat de BPA na deze uitvoerige toelichtingen en beantwoordingen voldoende geïnformeerd zou zijn over de afvalkosten en afvalstoffenheffing.

Wij waren dan ook verbaasd om kennis te nemen van de 32 aanvullende vragen die de BPA een van onze ambtenaren op 18 april deed toekomen. Niet alleen het aantal vragen heeft ons verbaasd, maar ook de mate van detaillering van de vragen.

 

Alhoewel wij uw recht op het stellen van vragen uiteraard eerbiedigen, zijn wij van mening dat de omvang en de diepgang van deze vragen, zeker in het licht van hetgeen de BPA over dit onderwerp al aan informatie heeft ontvangen, beduidend verder gaan dan bij “reguliere” raadsvragen en verzoeken om informatie redelijk is te achten. De aard van de vragen past veeleer bij een rekenkameronderzoek of bij een afzonderlijk raadsonderzoek. De capaciteit die beschikbaar is voor het beantwoorden van normale raadsvragen kan redelijkerwijs niet voldoende worden geacht voor de beantwoording van dit soort vragen.

Wij hebben de gemeentesecretaris (a.i.) dan ook gevraagd met de BPA in gesprek te gaan om ons standpunt hierover kenbaar te maken. Wij hebben dit gedaan in de verwachting dat bij de BPA begrip zou ontstaan voor ons standpunt en dat de BPA ervan zou afzien de vragen in deze omvang en met deze diepgang bij ons (ambtelijk apparaat) neer te leggen, zeker ook in het licht van de uitgebreide informatie die de BPA over dit onderwerp al heeft ontvangen. Op 11 mei j.l. heeft dit gesprek plaatsgevonden.

 

Met teleurstelling hebben wij er enkele dagen later kennis van genomen dat de BPA in dit gesprek geen aanleiding heeft gevonden de vragen te beperken of amenderen, maar deze onverkort en  ongewijzigd bij ons als officiële raadsvragen heeft ingediend. Dat de BPA dit nu in officiële vorm heeft gedaan brengt geen wijziging in ons standpunt: omvang en diepgang van de vragen hebben het karakter van een (rekenkamer)onderzoek en voor het beantwoorden hiervan is meer ambtelijke capaciteit nodig dan redelijkerwijs geacht kan worden hiervoor aanwezig te zijn. Wij stellen de BPA dan ook voor in de raad aan de orde te stellen of de raad voelt voor een verzoek aan de rekenkamercommissie tot een zodanig onderzoek danwel voor een eigen onderzoek. Indien daadwerkelijk tot een onderzoek wordt besloten zullen wij hieraan uiteraard onze medewerking verlenen en maatregelen in onze organisatie treffen om het mogelijk te maken daaruit voortvloeiende vragen te beantwoorden.

 

 

 

 

 


 [d1]Docsnummerdocument na opslaan invullen