Vragen door leden van de gemeenteraad (via griffie)

                                                                                     Gemeente Amersfoort

 

 

 

 

 

Vragen

 

2007, nummer 134

 

 

 

                                                                                                                               DOCS.nr. 2650022

__________________________________________________________________________________

 

VRAGEN van de raadsfractie Burger Partij Amersfoort (BPA) inzake Onderhoudswerkzaamheden Elleboogkerk gedaan overeenkomstig artikel 43 van het reglement van orde voor vergaderingen van de gemeenteraad van Amersfoort (WSO , nr. 123; ontvangen d.d. 20 november 2007).

 

ANTWOORD van burgemeester en wethouders (verzonden d.d. 5 februari 2008)

__________________________________________________________________________________

 

 

Vragen:

De recente museumbrand in de Elleboogkerk ( een Rijksmonument ) heeft bij de BPA meer vragen opgeroepen dan er zijn beantwoord.

 

Mede met het oog op de fractiestandpuntbepaling over het huidige B & A Groep rapport van
13 november 2007 acht de Burger Partij Amersfoort (BPA) de volgende vragen betreffende maandag morgen van 22 oktober 2007 van 07.00 uur ’s morgens tot de aanvang van de brand, van belang.

 

In de kranten was te lezen dat er op de maandag van de brand niemand van het museum aanwezig was.  Betekent dat dan dat het museum vanuit de collectieverantwoordelijkheid geen toezicht hield op de werkzaamheden? Is er sprake geweest van vooroverleg tussen de gemeente en het museum over de werkzaamheden aan het dak. Had gegeven het feit dat het museum dicht was en het feit dat onderhoudswerkzaamheden aan het dak plaatsvonden geen afspraken moeten worden gemaakt met de brandweer dan wel hadden anderszins geen toezichthoudende maatregelen moeten worden getroffen met het oog op een calamiteit ?

 

Waren er bijvoorbeeld met de gemeente of met de uitvoerende bedrijven afspraken gemaakt over toezicht? Met het oog op de gemeentelijke verantwoordelijkheden is voorts de vraag van belang of van gemeentelijke zijde eerder 112 had moeten worden gealarmeerd. Zo is bij de beoordeling van de vraag welke lessen uit het gebeurde kunnen worden getrokken naar het oordeel van de BPA absoluut informatie van belang over het waarom van het achterwege blijven van tijdige meldingen door gemeentelijke toezichthouders (stadswachten, politieagenten, eventuele toezichthouders ) en in het bijzonder ook van personeelsleden van de bedrijven die op de noodlottige dag aan het werk waren.

 

Beantwoording:

Alvorens de specifieke vragen te beantwoorden van de raadsfractie van de BPA willen wij u informeren over de rol en verantwoordelijkheid van de gemeente en de NV SRO bij het beheer en onderhoud van de gemeentelijke monumenten.

Ten opzichte van de NV SRO neemt de gemeente twee verschillende posities in, enerzijds de positie van aandeelhouder en anderzijds de positie van eigenaar/verhuurder van de gemeentepanden. De vragen van de BPA hebben naar hun aard betrekking op de positie van eigenaar/verhuurder van de gemeente.

In die relatie is tussen de gemeente en NV SRO met betrekking tot de zogenaamde “welzijnspanden” (waaronder begrepen de Elleboogkerk) een huurovereenkomst gesloten waarbij is vastgelegd dat de NV SRO verantwoordelijk is voor de uitvoering van het dagelijks en groot onderhoud van deze panden. Door en in opdracht van de NV SRO wordt daarvoor jaarlijks een onderhoudsplan opgesteld.

Voor het betreffende onderhoudswerk is de NV SRO (contractueel) bevoegd om daarvoor zelfstandig derden in te schakelen.

Het werk aan de Elleboogkerk betrof uitvoering van schilderwerk en reparatie van de dakgoten (zinkwerk). Daarvoor zijn door de NV SRO twee bedrijven gecontracteerd, te weten het schildersbedrijf De Vaal en D.I. Dak-, Zink-, en Loodgieterswerk, beide gevestigd te Amersfoort. Om het werk te kunnen uitvoeren is daarnaast ook een steigerbedrijf gecontracteerd, in de vorm van het bedrijf Dejo Steigerbouw, gevestigd te Hoevelaken.

 

Vraag 1:

Hield het museum vanuit de collectieverantwoordelijkheid geen toezicht op de werkzaamheden c.q. trof het geen toezichthoudende maatregelen hiervoor?

 

Antwoord 1:

De uitvoering van de betreffende werkzaamheden aan de Elleboogkerk is door de NV SRO gemeld aan de gebruiker/huurder van de Elleboogkerk, in casu de Stichting “Amersfoort in C”. De stichting noch de gemeente hebben specifiek toezicht uitgeoefend op de uitvoering van de werkzaamheden. De verantwoordelijkheid lag daarvoor contractueel bij de NV SRO en de door haar ingeschakelde bedrijven.  

 

Vraag 2:

Is er sprake geweest van vooroverleg tussen gemeentelijke instantie(s) en het museum over de werkzaamheden aan het dak?

 

Antwoord 2:

De werkzaamheden aan de Elleboogkerk zijn door de NV SRO in algemene zin besproken in het periodiek overleg met de sectie Monumentenzorg van de gemeente. De daadwerkelijke uitvoering van het werk is door de NV SRO vooraf gemeld aan de Stichting “Amersfoort in C”.

 

Vraag 3:

Had gegeven het feit dat het museum dicht was en het feit dat onderhoudswerkzaamheden aan het dak van dit Rijksmonument plaatsvonden geen afspraken moeten worden gemaakt met de brandweer, dan wel hadden anderszins geen toezichthoudende maatregelen – ter plaatse van de werkzaamheden - moeten worden getroffen met het oog op een calamiteit?

 

Antwoord 3:

De uitvoering van het betreffende werk betrof regulier onderhoudswerk, waarvoor geen specifieke wettelijke veiligheidsvoorschriften gelden. Binnen de gemeente is (voor het verrichten van werkzaamheden aan gebouwen) van toepassing de Brandveiligheidsverordening 2005. In deze verordening (art. 2.3.4)  is bepaald dat “bij het verrichten of doen verrichten van onderhouds-, herstellings-, wijzigings-, of sloopwerkzaamheden, waarbij stoffen als bedoeld in Bouwbesluit 2003, of gereedschappen worden gebruikt, waarvan het gebruik aanleiding kan geven tot het ontstaan van brand, voldoende maatregelen moeten worden getroffen tegen het ontstaan van brand”.

 

Vraag 4:

Waren er bijvoorbeeld met de gemeente of met de uitvoerende bedrijven afspraken gemaakt over toezicht?  Zo nee, had dit niet gemoeten?

 

Antwoord 4:

In de huurovereenkomst met de NV SRO is vastgelegd dat de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het dagelijks en groot onderhoud bij de NV SRO ligt.

 

Vraag 5:

In wiens opdracht en onder wiens toezicht werkte loodgieters, dakdekkers en schilders aan de Elleboogkerk ? Aan welke bedrijven was de werkopdracht verleend?

 

Antwoord 5:

Het onderhoudswerk heeft plaats gevonden in opdracht en onder toezicht van de NV SRO. Voorts verwijzen wij u naar onze inleiding, waarin wij hebben uiteengezet hoe de rollen en verantwoordelijkheden lagen bij de uitvoering van de werkzaamheden aan de kerk. Daarin hebben wij ook de namen genoemd van de betreffende bedrijven die de werkzaamheden hebben uitgevoerd.

 

Vraag 6:

Heeft het bedrijf die de hoofdopdracht heeft gehad van het museum, ( de SRO ? ) deze opdracht doorgezet naar onderaannemers en zo ja, welke zijn dat dan geweest.

 

Antwoord 6:

De NV SRO is opdrachtgever geweest naar de eerder genoemde uitvoerende bedrijven.

 

Vraag 7:

Waren deze firma’s volkomen gecertificeerd om aan Rijks Monumenten te werken?

 

Antwoord 7:

De door de NV SRO gecontracteerde bedrijven beschikken - volgens informatie van de NV SRO-  alle over de benodigde vakdiploma’s

 

Vraag 8:

Werkte deze firma’s met eigen personeel, evt. met ingehuurd personeel of met ZZP-ers ( Zelfstandige Zonder Personeel ).

 

Antwoord 8:

Zoals hiervoor aangegeven werkten op de dag van de brand (22 oktober 2007) twee bedrijven aan de kerk. Het steigerbedrijf heeft het werk laten uitvoeren door ingehuurde personeelsleden. Het loodgietersbedrijf is een eenmanszaak, die is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder de naam D.I. Dak-, Zink,- en Loodgieterswerk, gevestigd te Amersfoort.

 

Vraag 9:

Is sprake geweest van de inzet van personeel, dat de Nederlandse taal niet machtig was en/of niet bekend was met het alarmeringsnummer 112?

 

Antwoord 9:

De NV SRO heeft ons gemeld dat bij de uitvoering van het steigerwerk het betreffende bedrijf gebruik heeft gemaakt van Duitse werklieden. Of deze personen bekend waren met het alarmnummer 112, is ons niet bekend.

 

Vraag 10:

Klopt het dat met open vuur aan een Rijksmonument werken een permanente brandwacht ter plaatste vereist is op het dak, of op de steiger tot 2 uur na de werkzaamheden. Was deze brandwacht ter plaatse aanwezig?

 

Antwoord 10:

Nee, er bestaat geen wettelijk voorschrift. In de brochure van de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumentenzorg (RACM) staan richtlijnen waarin sprake is van controle van het werk na het einde van de werkzaamheden hetzij zelf, hetzij door een ingehuurde brandwacht.

 

Vraag 11:

Spelen in de opdrachtverlening aan ingeschakelde bedrijven/personeelsleden familierelaties een rol tussen opdrachtgevende directie en uitvoerend bedrijf, in het bijzonder het ingeschakelde loodgietersbedrijf?

 

 

 

 

Antwoord 11:

De NV SRO heeft de opdracht van het loodgieterwerk gegund aan het bedrijf D.I. Dak-, Zink-, en Loodgieterwerk, gevestigd te Amersfoort. De eigenaar van dit bedrijf is een zoon van het hoofd van de Technische Dienst van de NV SRO.

Wij hebben op 8 januari 2008 besloten een onafhankelijk onderzoek door het bureau BING (Bureau Integriteit Nederlandse Gemeenten) te laten uitvoeren naar de wijze van opdrachtverlening door de NV SRO in het algemeen en meer specifiek de opdrachtverlening in het geval van de Elleboogkerk. Over de resultaten van dit onderzoek zullen wij u schriftelijk informeren.

 

Vraag 12:

Zijn de loodgieters, dakdekkers en schilders ( of is deze brandwacht) na het stilleggen van de werkzaamheden voor de lunch nog twee uur ter plaatse op de steiger gebleven zoals in het onderhoudsboek van de Monumentenwacht / Monumentenzorg / Rijksdienst voor de Monumentenzorg is voorgeschreven.

 

Antwoord 12:

Het gaat niet om voorschriften of wettelijke vereisten maar om richtlijnen. In de Persverklaring van de NV SRO d.d. 23 november 2007 is vermeld dat door het betreffende loodgietersbedrijf een wachttijd is toegepast van ruim 1 uur en 20 minuten. Naar het oordeel van de NV SRO zijn de in de branche gebruikelijke brandveiligheidsvoorschriften in acht genomen.