Vragen door leden van de gemeenteraad (via griffie)

                                                                                     Gemeente Amersfoort

 

 

 

 

 

Vragen

 

2007, nummer 153

 

 

 

                                                                                                                               DOCS.nr. 2637245

__________________________________________________________________________________

 

VRAGEN van het raadslid mevrouw Van Woudenberg en de heer Van Wegen (BPA) inzake wel of geen telefonische indicatie voor de Wmo gedaan overeenkomstig artikel 43 van het reglement van orde voor vergaderingen van de gemeenteraad van Amersfoort (WSO , nr. 2626305; ontvangen d.d. 31 december 2007).

 

ANTWOORD van burgemeester en wethouders (verzonden d.d. 29 januari 2008)

__________________________________________________________________________________

 

 

Inleiding: Op 23 december j.l. was op Nederland 2 - Televisie een programma van Zembla over de telefonische indicatie in Ede met betrekking tot de Wmo. Deze gevallen waren in Ede, maar hadden ook op alle plaatsen in Nederland bijv. in Amersfoort kunnen zijn. Het is precies zoals de BPA al de hele tijd verkondigt, dat een telefonische indicatie niet kan, vooral niet bij mensen op een zekere leeftijd. Ieder mens heeft in zich om niet helemaal toe te geven dat het niet zo goed gaat. Of dat de vraag niet goed wordt begrepen, of dat men niet alles heeft begrepen. En dan de mensen die deze telefonische indicatie moeten uitvoeren, die dit absoluut geen aangename bezigheid vinden. Het blijkt telkens weer dat de telefonisch indicatie niet goed werkt. Men liet dit ook op TV zien en horen. De lijdensweg die de mensen ondergaan door verkeerde indicatie, is niet alleen voor de patiënt, maar ook voor degene die patiënt nu al jaren onder haar hoede heeft,  zowel geestelijk als mentaal zwaar. Hierdoor wordt er veel leed aangericht. En dan nog de extra moeite en kosten die gemaakt moeten worden om de toestand weer terug te draaien. Dat is toch voor niemand te pruimen. De BPA vindt dat men zo niet met oude mensen, zieke mensen en gehandicapten mag omgaan. De BPA vraagt zich af of we in Amersfoort niet veel meer mensen persoonlijk thuis kunnen bekijken en indiceren.

 

Over bovenstaande situatie heeft de BPA de volgende vragen:

Vraag 1. Is het college bekend met bovenstaande feiten binnen de huidige gang van zaken in de Wmo?

Wij zijn bekend met het feit dat Zembla op 23 december 2007 een uitzending heeft verzorgd over telefonische indicaties met betrekking tot de Wmo. De uitzending ging specifiek over de gemeente Ede; de inhoud van de uitzending kan niet zonder meer op de gemeente Amersfoort van toepassing worden geacht.  

Vraag 2. Neemt de gemeente haar inspanningsverplichting jegens de vaak oudere mensen, die soms al gedeeltelijk kampen met teruglopende geestelijke vermogens om hun eigen situatie goed in te schatten met betrekking tot de Wmo, nog steeds serieus?

De medewerkers van het Zorgloket en het CIZ zijn getraind in vraagverheldering en kunnen zonder huisbezoek in de meeste gevallen een goed beeld krijgen van de situatie. Er wordt gewerkt met Wmo-beleidsregels. Deze komen voort uit het wegingkader dat ook onder de AWBZ voor de toekenning van hulp bij het huishouden werd gebruikt (vóór de invoering van de Wmo). Qua weging is er dus niets veranderd ten opzichte van voorgaande jaren.

Vraag 3. Hoe vindt de herindicatie voor de Wmo in Amersfoort plaats: uitsluitend telefonisch of ook ter plaatse bij de cliënt thuis?

Zoals genoemd hebben wij de werkwijze en de indicatieprotocollen overgenomen van het CIZ. Dit betekent dat het merendeel van de indicaties telefonisch wordt gesteld en er beperkt huisbezoeken worden afgelegd. Een huisbezoek betekent immers dat cliënten langer moeten wachten voordat ze hulp ontvangen. Indien nodig wordt er een uitgebreider onderzoek ingesteld door het CIZ.

Vraag 4. Is het college in 2008 alsnog van plan om de herindicatie voor de Wmo kritisch te gaan bekijken en opnieuw bij de bestaande cliënten uit 2007 persoonlijk thuis langs te gaan?

Vooralsnog zijn wij niet voornemens onze werkwijze te veranderen.

Vraag 5. Zo nee, waarom niet?

Bij de invoering van de Wmo (B&W-besluit 1985758) is ervoor gekozen om de cliënt centraal te stellen en de procedures laagdrempelig, eenvoudig, integraal en snel waar mogelijk te laten plaatsvinden. Het stellen van telefonische indicaties past binnen dit beleid. Het Gewest Eemland beschikt over gekwalificeerd personeel om de juiste indicaties te stellen. De indicaties worden gesteld aan de hand van de landelijke CIZ-protocollen en het gemeentelijk beleid. Het overleg tussen het Gewest en de aanbieders is goed. Als er twijfel bestaat over de gestelde indicatie dan vindt altijd nader onderzoek plaats. Momenteel vindt evaluatie plaats van ons verstrekkingenbeleid.

Vraag 6. Eigenlijk vindt de BPA op dit Wmo-dossier telefonische indicatie echt onzin en eigenlijk ongepast. Dit zou altijd met een opvolging op basis van een echte indicatie ter plaatse bij de cliënt thuis moeten gebeuren! Is het college het hier mee eens?

Het college is het niet met uw stelling eens.

Vraag 7. Zo ja, wanneer wordt dit dan ingevuld; zo nee, waarom niet?

De huidige werkwijze is overgenomen van het CIZ en is gebaseerd op vele jaren ervaring door de RIO’s en later het CIZ. De werkwijze is uitgekristalliseerd en verfijnd. Het uitgangspunt is de geobjectiveerde behoefte van de zorgvrager vast te stellen, los van de aanbieders van de zorg. Het vaststellen van deze behoefte gebeurt door deskundige medewerkers van het Zorgloket en indien nodig door het CIZ. Het verdient onze voorkeur om het onderzoek op de meest klantvriendelijke en simpele wijze uit te voeren die in de gegeven situatie mogelijk is: eenvoudig als het kan, uitgebreid als het noodzakelijk is.