BPA

 SCHRIFTELIJKE VRAGEN AAN HET COLLEGE

Ex. artikel 43 Reglement van orde van de raad 2006

 

 

 

Nummer:                                                                               (In te vullen door de raadsgriffie)

 

 

Datum:  7 februari 2008.

 

 

Aan de voorzitter van de gemeenteraad.

 

Steller vragen: BPA

 

Aan: B&W der Gemeente Amersfoort, t.a.v. de burgemeester, mevrouw A. van Vliet-Kuiper,                

                                                                                               

Geachte mevrouw van Vliet-Kuiper,

 

Op grond van het reglement van orde van de gemeenteraad van Amersfoort, wil de BPA graag de volgende vragen aan het College van B&W stellen.

 

Onderwerp: Aanvullende vragen brand Armando Museum

Op 20 november 2007 heeft de Burger Partij Amersfoort (BPA ) vele vragen gesteld aan het college.

Deze zijn door de griffier geregistreerd onder nummer 2007, nummer 134, DOCS. nr. 2650022

Ruim twaalf  ( ! ) weken later op 6 februari 2008 krijgen we pas antwoord.

Hieronder volgt integraal alle BPA vragen en hun beantwoording door het college.

 

Vraag 1:

Hield het museum vanuit de collectieverantwoordelijkheid geen toezicht op de werkzaamheden c.q. trof het geen toezichthoudende maatregelen hiervoor?

Antwoord 1:

De uitvoering van de betreffende werkzaamheden aan de Elleboogkerk is door de NV SRO gemeld aan de gebruiker/huurder van de Elleboogkerk, in casu de Stichting “Amersfoort in C”. De stichting noch de gemeente hebben specifiek toezicht uitgeoefend op de uitvoering van de werkzaamheden. De verantwoordelijkheid lag daarvoor contractueel bij de NV SRO en de door haar ingeschakelde bedrijven.  

Vraag 2:

Is er sprake geweest van vooroverleg tussen gemeentelijke instantie(s) en het museum over de werkzaamheden aan het dak?

Antwoord 2:

De werkzaamheden aan de Elleboogkerk zijn door de NV SRO in algemene zin besproken in het periodiek overleg met de sectie Monumentenzorg van de gemeente. De daadwerkelijke uitvoering van het werk is door de NV SRO vooraf gemeld aan de Stichting “Amersfoort in C”.

Vraag 3:

Had gegeven het feit dat het museum dicht was en het feit dat onderhoudswerkzaamheden aan het dak van dit Rijksmonument plaatsvonden geen afspraken moeten worden gemaakt met de brandweer, dan wel hadden anderszins geen toezichthoudende maatregelen – ter plaatse van de werkzaamheden - moeten worden getroffen met het oog op een calamiteit?

Antwoord 3:

De uitvoering van het betreffende werk betrof regulier onderhoudswerk, waarvoor geen specifieke wettelijke veiligheidsvoorschriften gelden. Binnen de gemeente is (voor het verrichten van werkzaamheden aan gebouwen) van toepassing de Brandveiligheidsverordening 2005. In deze verordening (art. 2.3.4)  is bepaald dat “bij het verrichten of doen verrichten van onderhouds-, herstellings-, wijzigings-, of sloopwerkzaamheden, waarbij stoffen als bedoeld in Bouwbesluit 2003, of gereedschappen worden gebruikt, waarvan het gebruik aanleiding kan geven tot het ontstaan van brand, voldoende maatregelen moeten worden getroffen tegen het ontstaan van brand”.

Vraag 4:

Waren er bijvoorbeeld met de gemeente of met de uitvoerende bedrijven afspraken gemaakt over toezicht?  Zo nee, had dit niet gemoeten?

Antwoord 4:

In de huurovereenkomst met de NV SRO is vastgelegd dat de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het dagelijks en groot onderhoud bij de NV SRO ligt.

Vraag 5:

In wiens opdracht en onder wiens toezicht werkte loodgieters, dakdekkers en schilders aan de Elleboogkerk ? Aan welke bedrijven was de werkopdracht verleend?

Antwoord 5:

Het onderhoudswerk heeft plaats gevonden in opdracht en onder toezicht van de NV SRO. Voorts verwijzen wij u naar onze inleiding, waarin wij hebben uiteengezet hoe de rollen en verantwoordelijkheden lagen bij de uitvoering van de werkzaamheden aan de kerk. Daarin hebben wij ook de namen genoemd van de betreffende bedrijven die de werkzaamheden hebben uitgevoerd.

Vraag 6:

Heeft het bedrijf die de hoofdopdracht heeft gehad van het museum, ( de SRO ? ) deze opdracht doorgezet naar onderaannemers en zo ja, welke zijn dat dan geweest.

Antwoord 6:

De NV SRO is opdrachtgever geweest naar de eerder genoemde uitvoerende bedrijven.

Vraag 7:

Waren deze firma’s volkomen gecertificeerd om aan Rijks Monumenten te werken?

Antwoord 7:

De door de NV SRO gecontracteerde bedrijven beschikken - volgens informatie van de NV SRO-  alle over de benodigde vakdiploma’s

Vraag 8:

Werkte deze firma’s met eigen personeel, evt. met ingehuurd personeel of met ZZP-ers ( Zelfstandige Zonder Personeel ).

Antwoord 8:

Zoals hiervoor aangegeven werkten op de dag van de brand (22 oktober 2007) twee bedrijven aan de kerk. Het steigerbedrijf heeft het werk laten uitvoeren door ingehuurde personeelsleden. Het loodgietersbedrijf is een een-manszaak, die is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder de naam D.I. Dak-, Zink,- en Loodgieterswerk, gevestigd te Amersfoort.

Vraag 9:

Is sprake geweest van de inzet van personeel, dat de Nederlandse taal niet machtig was en/of niet bekend was met het alarmeringsnummer 112?

Antwoord 9:

De NV SRO heeft ons gemeld dat bij de uitvoering van het steigerwerk het betreffende bedrijf gebruik heeft gemaakt van Duitse werklieden. Of deze personen bekend waren met het alarmnummer 112, is ons niet bekend.

Vraag 10:

Klopt het dat met open vuur aan een Rijksmonument werken een permanente brandwacht ter plaatste vereist is op het dak, of op de steiger tot 2 uur na de werkzaamheden. Was deze brandwacht ter plaatse aanwezig?

Antwoord 10:

Nee, er bestaat geen wettelijk voorschrift. In de brochure van de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumentenzorg (RACM) staan richtlijnen waarin sprake is van controle van het werk na het einde van de werkzaamheden hetzij zelf, hetzij door een ingehuurde brandwacht.

Vraag 11:

Spelen in de opdrachtverlening aan ingeschakelde bedrijven/personeelsleden familierelaties een rol tussen opdrachtgevende directie en uitvoerend bedrijf, in het bijzonder het ingeschakelde loodgietersbedrijf?

Antwoord 11:

De NV SRO heeft de opdracht van het loodgieterwerk gegund aan het bedrijf D.I. Dak-, Zink-, en Loodgieterwerk, gevestigd te Amersfoort. De eigenaar van dit bedrijf is een zoon van het hoofd van de Technische Dienst van de NV SRO.

Wij hebben op 8 januari 2008 besloten een onafhankelijk onderzoek door het bureau BING (Bureau Integriteit Nederlandse Gemeenten) te laten uitvoeren naar de wijze van opdrachtverlening door de NV SRO in het algemeen en meer specifiek de opdrachtverlening in het geval van de Elleboogkerk. Over de resultaten van dit onderzoek zullen wij u schriftelijk informeren.

Vraag 12:

Zijn de loodgieters, dakdekkers en schilders ( of is deze brandwacht) na het stilleggen van de werkzaamheden voor de lunch nog twee uur ter plaatse op de steiger gebleven zoals in het onderhoudsboek van de Monumentenwacht / Monumentenzorg / Rijksdienst voor de Monumentenzorg is voorgeschreven.

Antwoord 12:

Het gaat niet om voorschriften of wettelijke vereisten maar om richtlijnen. In de Persverklaring van de NV SRO d.d. 23 november 2007 is vermeld dat door het betreffende loodgietersbedrijf een wachttijd is toegepast van ruim 1 uur en 20 minuten. Naar het oordeel van de NV SRO zijn de in de branche gebruikelijke brandveiligheidsvoorschriften in acht genomen.

------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Speciaal de vragen en antwoorden 1, 5 en 8 springen eruit, hierover heeft de BPA nadere aanvullende vragen.

 

Over bovenstaande situatie heeft de BPA de volgende vragen.

 

 

Het college wordt verzocht de volgende vragen schriftelijk te beantwoorden.

 

1)      Volgens antwoord 1. ligt het volledige toezicht op al de werkzaamheden contractueel bij de SRO.

Uit antwoord 8. volgt dat het ingeschakelde loodgietersbedrijf slechts een een-mans zaak was en is ( een een-mans zaak wat op die bewuste maandagmorgen 22 oktober 2007 samen werkte samen met slechts één ingehuurde ongekwalificeerde scholier van 16 jaar oud, het was die week herfstvakantie)

Kan het college ons duidelijk maken wie nu het contractueel verplichte toezicht ter plaatse op maandagmorgen 22 oktober 2007 tijdens de loodgieters werkzaamheden heeft ingevuld ?

 

2)      Was dit toezicht ter plaatse een gekwalificeerde toezichthouder van de SRO, een onbekende of via een derde ingehuurde gekwalificeerde toezichthouder ?

 

3)      Kan het college ons ook aangeven hoe dit toezicht ter plaatse volgens het college bij het onderhoud met open vuur aan Rijks- en gemeentelijke monumenten wel had moeten gebeuren ?

 

4)      Kan het college ons vertellen welke stappen dit college richting de SRO (en andere onderaannemers ) inmiddels heeft ondernomen om dit soort zaken rondom het contractuele verplichte toezicht ter plaatse op de werkplek en meer specifiek bij Rijks- en gemeentelijke monumenten nu eens goed te waarborgen.

 

Namens de fractie van de Burger Partij Amersfoort ( BPA )

 

Ruud Schulten en Hans van Wegen.