Aan: B&W der Gemeente
Amersfoort, t.a.v. de burgemeester, mevrouw A. van Vliet-Kuiper,
Geachte mevrouw van
Vliet-Kuiper,
Op grond van het reglement
van orde van de gemeenteraad van Amersfoort, wil de BPA graag de volgende
vragen aan het College van B&W stellen.
Onderwerp: Aanvullende vragen brand Armando
Museum
Op 20 november 2007 heeft de Burger Partij Amersfoort (BPA ) vele
vragen gesteld aan het college.
Deze zijn door de griffier geregistreerd onder nummer 2007, nummer
134, DOCS. nr. 2650022
Ruim twaalf ( ! ) weken later op
6 februari 2008 krijgen we pas antwoord.
Hieronder
volgt integraal alle BPA vragen en hun beantwoording door het college.
Vraag 1:
Hield
het museum vanuit de collectieverantwoordelijkheid geen toezicht op de
werkzaamheden c.q. trof het geen toezichthoudende maatregelen hiervoor?
Antwoord
1:
De
uitvoering van de betreffende werkzaamheden aan de Elleboogkerk is door de NV
SRO gemeld aan de gebruiker/huurder van de Elleboogkerk, in casu de Stichting
“Amersfoort in C”. De stichting noch de gemeente hebben specifiek toezicht
uitgeoefend op de uitvoering van de werkzaamheden. De verantwoordelijkheid
lag daarvoor contractueel bij de NV SRO en de door haar ingeschakelde
bedrijven.
Vraag 2:
Is
er sprake geweest van vooroverleg tussen gemeentelijke instantie(s) en het
museum over de werkzaamheden aan het dak?
Antwoord
2:
De
werkzaamheden aan de Elleboogkerk zijn door de NV SRO in algemene zin
besproken in het periodiek overleg met de sectie Monumentenzorg van de
gemeente. De daadwerkelijke uitvoering van het werk is door de NV SRO vooraf
gemeld aan de Stichting “Amersfoort in C”.
Vraag 3:
Had gegeven het feit dat het museum dicht
was en het feit dat onderhoudswerkzaamheden aan het dak van dit Rijksmonument
plaatsvonden geen afspraken moeten worden gemaakt met de brandweer, dan wel
hadden anderszins geen toezichthoudende maatregelen – ter plaatse van de
werkzaamheden - moeten worden getroffen met het oog op een calamiteit?
Antwoord
3:
De
uitvoering van het betreffende werk betrof regulier onderhoudswerk, waarvoor
geen specifieke wettelijke veiligheidsvoorschriften gelden. Binnen de
gemeente is (voor het verrichten van werkzaamheden aan gebouwen) van
toepassing de Brandveiligheidsverordening 2005. In deze
verordening (art. 2.3.4) is bepaald
dat “bij het verrichten of doen verrichten van onderhouds-, herstellings-,
wijzigings-, of sloopwerkzaamheden, waarbij stoffen als bedoeld in
Bouwbesluit 2003, of gereedschappen worden gebruikt, waarvan het gebruik
aanleiding kan geven tot het ontstaan van brand, voldoende maatregelen moeten
worden getroffen tegen het ontstaan van brand”.
Vraag 4:
Waren er
bijvoorbeeld met de gemeente of met de uitvoerende bedrijven afspraken
gemaakt over toezicht? Zo nee, had dit
niet gemoeten?
Antwoord
4:
In de
huurovereenkomst met de NV SRO is vastgelegd dat de verantwoordelijkheid voor
de uitvoering van het dagelijks en groot onderhoud bij de NV SRO ligt.
Vraag 5:
In wiens
opdracht en onder wiens toezicht werkte loodgieters, dakdekkers en schilders
aan de Elleboogkerk ? Aan welke bedrijven was de werkopdracht verleend?
Antwoord
5:
Het
onderhoudswerk heeft plaats gevonden in opdracht en onder toezicht van
de NV SRO. Voorts verwijzen wij u naar onze inleiding, waarin wij hebben
uiteengezet hoe de rollen en verantwoordelijkheden lagen bij de uitvoering
van de werkzaamheden aan de kerk. Daarin hebben wij ook de namen genoemd van
de betreffende bedrijven die de werkzaamheden hebben uitgevoerd.
Vraag 6:
Heeft het
bedrijf die de hoofdopdracht heeft gehad van het museum, ( de SRO ? ) deze
opdracht doorgezet naar onderaannemers en zo ja, welke zijn dat dan geweest.
Antwoord
6:
De NV SRO
is opdrachtgever geweest naar de eerder genoemde uitvoerende bedrijven.
Vraag 7:
Waren deze
firma’s volkomen gecertificeerd om aan Rijks Monumenten te werken?
Antwoord
7:
De door de
NV SRO gecontracteerde bedrijven beschikken - volgens informatie van de NV
SRO- alle over de benodigde
vakdiploma’s
Vraag 8:
Werkte deze
firma’s met eigen personeel, evt. met ingehuurd personeel of met ZZP-ers (
Zelfstandige Zonder Personeel ).
Antwoord
8:
Zoals
hiervoor aangegeven werkten op de dag van de brand (22 oktober 2007) twee
bedrijven aan de kerk. Het steigerbedrijf heeft het werk laten uitvoeren door
ingehuurde personeelsleden. Het loodgietersbedrijf is een een-manszaak,
die is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder de naam D.I. Dak-,
Zink,- en Loodgieterswerk, gevestigd te Amersfoort.
Vraag 9:
Is sprake
geweest van de inzet van personeel, dat de Nederlandse taal niet machtig was
en/of niet bekend was met het alarmeringsnummer 112?
Antwoord
9:
De NV SRO
heeft ons gemeld dat bij de uitvoering van het steigerwerk het betreffende
bedrijf gebruik heeft gemaakt van Duitse werklieden. Of deze personen bekend
waren met het alarmnummer 112, is ons niet bekend.
Vraag
10:
Klopt het
dat met open vuur aan een Rijksmonument werken een permanente brandwacht ter
plaatste vereist is op het dak, of op de steiger tot 2 uur na de werkzaamheden.
Was deze brandwacht ter plaatse aanwezig?
Antwoord
10:
Nee, er
bestaat geen wettelijk voorschrift. In de brochure van de Rijksdienst voor
Archeologie, Cultuurlandschap en Monumentenzorg (RACM)
staan richtlijnen waarin sprake is van controle van het werk na het einde van
de werkzaamheden hetzij zelf, hetzij door een ingehuurde brandwacht.
Vraag
11:
Spelen in
de opdrachtverlening aan ingeschakelde bedrijven/personeelsleden
familierelaties een rol tussen opdrachtgevende directie en uitvoerend bedrijf,
in het bijzonder het ingeschakelde loodgietersbedrijf?
Antwoord
11:
De NV SRO
heeft de opdracht van het loodgieterwerk gegund aan het bedrijf D.I. Dak-,
Zink-, en Loodgieterwerk, gevestigd te Amersfoort. De eigenaar van dit
bedrijf is een zoon van het hoofd van de Technische Dienst van de NV SRO.
Wij hebben
op 8 januari 2008 besloten een onafhankelijk onderzoek door het bureau BING
(Bureau Integriteit Nederlandse Gemeenten) te laten uitvoeren naar de wijze
van opdrachtverlening door de NV SRO in het algemeen en meer specifiek de
opdrachtverlening in het geval van de Elleboogkerk. Over de resultaten van
dit onderzoek zullen wij u schriftelijk informeren.
Vraag
12:
Zijn de
loodgieters, dakdekkers en schilders ( of is deze brandwacht) na het
stilleggen van de werkzaamheden voor de lunch nog twee uur ter plaatse
op de steiger gebleven zoals in het onderhoudsboek van de Monumentenwacht /
Monumentenzorg / Rijksdienst voor de Monumentenzorg is voorgeschreven.
Antwoord
12:
Het gaat
niet om voorschriften of wettelijke vereisten maar om richtlijnen. In de
Persverklaring van de NV SRO d.d. 23 november 2007 is vermeld dat door het
betreffende loodgietersbedrijf een wachttijd is toegepast van ruim 1 uur en
20 minuten. Naar het oordeel van de NV SRO zijn de in de branche
gebruikelijke brandveiligheidsvoorschriften in acht genomen.
------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Speciaal de vragen en antwoorden 1, 5 en 8 springen
eruit, hierover heeft de BPA nadere aanvullende vragen.
Over bovenstaande situatie heeft de BPA de volgende
vragen.
|