Vragen door leden van de gemeenteraad (via griffie)

                                                                                              Gemeente Amersfoort

 

 

 

 

 

Vragen

 

2008, nummer 86

 

 

 

                                                                                                                               DOCS.nr. 2874128

__________________________________________________________________________________

 

VRAGEN van de raadsleden Smit en van Vliet (BPA) inzake verkeersveiligheid openbaar vervoer op de Vathorstboulevard gedaan overeenkomstig artikel 43 van het reglement van orde voor vergaderingen van de gemeenteraad van Amersfoort (SOB,  ontvangen d.d. 26 augustus 2008).

 

ANTWOORD van burgemeester en wethouders (verzonden d.d. 7 oktober 2008)

__________________________________________________________________________________

 

 

Inleiding: De definitieve inrichting van de boulevard in Vathorst is grotendeels afgerond. Belangrijk onderdeel van deze boulevard is de vrije busbaan tussen twee buitenbanen voor het overige autoverkeer. In de oorspronkelijke opzet van de boulevard was het openbaar vervoer ook binnen de rotondes een eigen baan toebedeeld. Voor deze – logische – opzet was gekozen om het openbaar vervoer met voorrang en met zo min mogelijk obstakels over de boulevard te laten rijden – een opzet die paste bij de prioriteit die de raad wenste toe te kennen aan het openbaar vervoer in Amersfoorts nieuwste stadsdeel.

De oorspronkelijke opzet is losgelaten. Het openbaar vervoer moet zich thans, vanaf haar eigen baan,

bij de rotondes aansluiten bij het overige verkeer. Na de rotondes moeten de lijnbussen via een geforceerde slingerbeweging terugkeren naar hun eigen baan. De oplossing waarvoor is gekozen,

leidt bij bestuurders van de lijnbussen tot twee klachten:

-bij het oprijden van de rotondes verleent het rechts van de busbaan rijdende autoverkeer menigmaal niet de voorrang waarop het busverkeer recht heeft. Dit levert regelmatig gevaarlijke situaties op. Op te merken is dat voor automobilisten de situatie op de rotondes ook niet altijd overzichtelijk en logisch is. Het voorrangsprobleem dreigt groter te worden naarmate het autoverkeer in Vathorst toeneemt;

-de slingerbeweging die de lijnbussen na de rotonde moeten maken om weer op de vrije busbaan te komen, vergt extra inspanning van de bestuurder en is feitelijk een onlogische routevoering, nota bene in een gebied waar busroutes konden worden ontwikkeld zonder hinder van belemmerende situaties zoals in bestaand stedelijk gebied.

 

Over bovenstaande situatie heeft de BPA de volgende vragen.

 

Vraag 1. Is het College op de hoogte van de ongewenste en verkeersonveilige situatie waarmee het

openbaar vervoer in Vathorst bij het oprijden en verlaten van de rotondes in de boulevard

wordt geconfronteerd?

 

Antwoord 1. Van de rotondes is bekend dat het aantal conflictpunten minimaal is en dat er een lage snelheid ter plekke van de conflictpunten fysiek wordt afgedwongen. Er is daarmee sprake van een verkeersveilige oplossing. Dit in tegenstelling tot een oplossing waarbij een busbaan recht over een rotonde wordt geleid. Het aantal conflictpunten is dan hoger. Er wordt voor bussen niet fysiek een verkeersveilige snelheid afgedwongen en de verkeerssituatie is complexer omdat de ongebruikelijke situatie ontstaat dat er op een rotonde bussen van links (vanuit het middeneiland van de rotonde) kunnen komen. Met een busbaan recht over de rotonde is een geleiding met verkeerslichten noodzakelijk. De kans op roodlichtnegatie is hierbij groot omdat verkeer op de toeleidende stroken naar de rotonde dan moet worden stopgezet ongeacht of dit verkeer een rechtsaf, rechtdoor of linksafbeweging wil maken. Regelmatig zal verkeer dus moeten stoppen zonder dat men een conflict heeft met een passerende bus. Verkeer dat feitelijk voor niets moet stoppen leidt tot roodlichtnegatie en verkeersonveilige situaties.

 

 

Vraag 2. Er van uitgaande dat de ontstane situatie het gevolg is van zuinigheid (waardoor het

busverkeer geen doorgaande voorrang verkrijgt door middel van extra signalering), is het

College het met vraagsteller eens dat zuinigheid en het inleveren op de wens het openbaar

vervoer een duidelijke, zij het extra middelen kostende, prioriteit te geven, een vorm is

waarbij uiteindelijk goedkoop duurkoop zal blijken te zijn ?

 

Antwoord 2. De fietsersbond en SP hadden in 2004 sterke bedenkingen bij de verkeersveiligheid van de rotondes met een busbaan recht over de rotondes. Daarvoor hebben zij een verkeersveiligheidsaudit aangevraagd. Dit verzoek is middels een motie aangenomen. Het college heeft besloten deze motie uit te voeren. Uit de verkeersveiligheidsaudit die in 2005 is uitgevoerd komen diverse verkeersonveiligheidsheidsaspecten (zoals genoemd bij de beantwoording van vraag 1) naar voren bij een busdoorsteek over de rotonde. In de audit wordt dan ook geconcludeerd dat het rotonde-ontwerp zoals die in de huidige definitieve situatie wordt uitgevoerd, verkeersveiliger is dan het oorspronkelijke ontwerp met een busdoorsteek over de rotonde.

 

 

Vraag 3. Is het College bereid te bewerkstelligen dat uiteindelijk het oorspronkelijke, veilige

prioriteitsprofiel voor het openbaar vervoer, met een doorgaande route over de rotondes in

de Vathorstboulevard, wordt gerealiseerd?

 

Antwoord 3. Nee, er is zeer bewust om verkeersveiligheidsredenen van het oorspronkelijke ontwerp afgeweken (zie voorgaande vragen).

 

 

Vraag 4. Indien het College niet bereid is om de inrichting van de boulevard volgens de

oorspronkelijke plannen, zoals ooit door de gemeenteraad vastgesteld, te realiseren, welke

maatregelen ziet het dan om de veiligheid voor het openbaar vervoer op en rondom de

rotondes in de Vathorstboulevard te verbeteren?

 

Antwoord 4. De  verkeersveiligheid is met de huidige vormgeving van rotondes niet in het geding.