Vragen 2008, nummer 91 DOCS.nr. 2866318v1 __________________________________________________________________________________ VRAGEN van het raadslid Smit en van Vliet (BPA) inzake Ontwikkeling Eemland/Vathorst-West gedaan overeenkomstig artikel 43 van het reglement van orde voor vergaderingen van de gemeenteraad van Amersfoort (SOB , nr. 2858256; ontvangen d.d. 3 september 2008) ANTWOORD van burgemeester en wethouders (verzonden d.d. 23 september 2008) __________________________________________________________________________________ Inleiding: Onlangs is de nota "Integrale Gebiedsuitwerking Eemland" gepresenteerd. De nota is uitgebracht door de gemeente Amersfoort, het gewest Eemland en de NV Utrecht. De nota is het resultaat van een aantal ambtelijke werksessies, georganiseerd door de gemeente en het gewest. De nota gaat ongetwijfeld een rol spelen bij de bestuurlijke gedachtevorming over de toekomstige ontwikkeling van het Eemland, reden om nu al goed kennis te nemen van de inhoud. Over bovenstaande situatie heeft de BPA de volgende vragen. Vraag 1: De Wespentaille, het groene gebied tussen Vathorst-West en Bunschoten, vormt de krimpende groene verbinding tussen de Eempolder en de polder Arkemheem. De Wespentaille is een groene weidegebied dat naadloos aansluit op de twee polders. Kan het College toelichten hoe het overgangsgebied tussen de twee polders zijn brugfunctie kan blijven vervullen indien dit, zoals de nota suggereert, wordt ingericht tot een nat natuurgebied met water, rietlanden, plaatselijke ruigtes en enkele struwelen? Antwoord 1: Belangrijk voor de verbinding van de twee polders is dat de Wespentaille open blijft. Door groen/blauwe functies te ontwikkelen in dit gebied wordt het behoud van de openheid meer gewaarborgd. De hierboven genoemde inrichting van de Wespentaille is als een voorbeeld genoemd van een mogelijke inrichting. Aangegeven is ook dat in een nadere verkenning duidelijk zal moeten worden welke inrichting gewenst is. De Wespentaille heeft ook de aandacht in het proces van visieontwikkeling Vathorst West en Noord. Vraag 2: Het coulisselandschap van de Gelderse Vallei leent
zich voor de ontwikkeling van landelijk wonen. Kan het College omschrijven
welke consequenties dat heeft voor het huidige landschap?
Antwoord 2: Dit zal het huidige landschap kunnen verrijken.
Incidenteel zullen woningen toegevoegd worden in het landschap, geënt op de
provinciale ruimte-voor-ruimteregeling (deze houdt in dat voor elke schuur van Vraag 3: In Vathorst-West moet ruimte komen voor
maximaal 3.000 woningen. Een goede wijkontsluiting is noodzakelijk evenals een
verbindingsweg met de A1. ‘De wijze waarop dat zal worden vormgegeven is thans
nog niet bekend’ aldus de nota. Over de inrichting van Vathorst-West wordt
momenteel op atelierniveau nagedacht. Bij de ontwikkeling van Vathorst heeft
het niet tijdig voorhanden zijn van voldoende ontsluitingsmogelijkheden na een
uitspraak van de Raad van State geleid tot een vertraging in de ontwikkeling
van ruim een jaar, een situatie die ongewenst is voor Vathorst-West. Kan het
College inzicht geven in de tijdsplanning voor de planologische vormgeving van
het gebied Vathorst-West, inclusief de tijdsplanning voor het noodzakelijke
bestemmingsplan, dit in relatie tot de discussie die de raad moet voeren over
de verkeersontsluiting van dit gebied? Antwoord 3: Met de bouw van Vathorst West zal niet voor 2015
begonnen worden. Momenteel is de visie ontwikkeling voor Vathorst West gaande,
daarna volgt een uitwerking in een stedenbouwkundig plan/masterplan en daarna
is het bestemmingsplan aan de orde. In alle 3 de stappen zal er, op
verschillende abstractieniveau's, aandacht zijn voor de ontsluiting. Discussie
in de raad zal dan ook nog op meerdere momenten aan de orde zijn. Er is in
ieder geval ruim voldoende tijd om deze discussie te voeren, voordat het
bestemmingsplan - tijdig- in procedure
wordt gebracht. Het college is zich er volledig van bewust dat tijdig
de problematiek van de ontsluiting van Vathorst-West op de rijkswegen bij
provincie en Rijk onder de aandacht moet worden gebracht. Daarom is dit ook
onderdeel van overleg binnen de pakketstudies en het UVVB. Voorts is de
ontsluiting van Vathorst West aan de orde gesteld in een schriftelijke reactie
van Amersfoort op de Startnotitie planstudie verbreding A1/A27 die door het
Rijk in procedure is gebracht. Daarnaast wordt hiervoor ook aandacht gevraagd
bij de voorbereiding van een startnotitie voor een planstudie verbetering
Knooppunt Hoevelaken, die naar verwachting nog dit jaar door het Rijk in
procedure wordt gebracht. Vraag 4: In de ambtelijke nota wordt het streven van
de NV Utrecht aangehaald om in het gehele plangebied landelijk wonen te
ontwikkelen in een omvang van 5.000 woningen. De nota ziet hierbij ook een
opgave weggelegd voor Hoogland-West. Kan het College de daaraan ten grondslag
liggende gedachtevorming nader toelichten? Antwoord 4: Hoogland-West (en ook de Gelderse Vallei)
is een gebied waar de nadruk ligt op het behoud van het landschap. Omdat het
hier gaat om coulissenlandschappen is incidentele inpassing van landelijk wonen
hier goed mogelijk, geënt op de provinciale ruimte-voor-ruimteregeling. Dit in
tegenstelling tot de open gebieden als de Wespentaille en polder Zeldert. Vraag 5: In hoofdstuk 2, paragraaf 4.4. Werken, van de
nota wordt voor Vathorst-West een bedrijvengebied gereserveerd van tien
hectare. Gezien de woningbouwopgave kan deze bestemming slechts ruimte krijgen
binnen de milieu-en hinderwetzone rondom de stortplaats van de firma Smink. In
hoofdstuk 5 van de nota – Thematische verdieping – wordt gesproken over
bedrijven òf voorzieningen voor sport en leisure in dit gebied. Kan het College
deze tegenstelling toelichten en aangeven tot welke beperkingen deze
reservering leidt bij de ateliergesprekken over de inrichting van
Vathorst-West? Antwoord 5: De zone rondom Smink waar geen woningbouw kan komen is
groter dan Vraag 6: In hoofdstuk 3 van de nota – Ruimtelijke
afwegingen – is een kaart opgenomen voor het open gebied ten noorden en westen
van Amersfoort. Hoogland-West en Laak-Noord worden op deze kaart aangeduid als
overgangsgebieden. Hierin worden, aldus de toelichting, functies verweven. Kan
het College toelichten tot welke ‘aanpassingen’ in de huidige situatie deze
verwevenheid van functies aanleiding zal geven? Antwoord 6: De kaart geeft de begrenzing weer van het Nationale
Landschap Arkemheen-Eemland begrensd volgens de Streekplanuitwerking Nationale
Landschappen van de provincie Utrecht. De provincie heeft hierin een
onderscheid gemaakt tussen "open gebieden" en
"overgangsgebieden". De tekst in hoofdstuk 5 van de Integrale
Gebiedsuitwerking over de overgangsgebieden is de letterlijke tekst uit de
Streekplanuitwerking. Tot welke concrete aanpassingen de verwevenheid
aanleiding zal geven is op dit moment nog niet te zeggen. Het zal gaan om het
verweven van agrarische en recreatieve functies. In de beleidsvisie Groen
Blauwe Structuur is dit ook uitgangspunt. Vraag 7: In de nota wordt gesproken over een groen
recreatief uitloopgebied ten noorden van de stad. ‘Met name de inwoners van
Vathorst geven aan een groot groengebied te missen’ aldus de nota. Kan het
College toelichten hoe de mening onder de Vathorstbewoners is gepeild en op
welke wijze de bewoners worden betrokken bij de mogelijke reconstructie van het
nu al groene gebied ten noorden van onze stad? Antwoord 7: De mening van de Vathorstbewoners is gepeild in het
bewonersonderzoek van het Ontwikkelingsbedrijf Vathorst. Aan de creatieve
sessies voor Vathorst Noord en West doen ook bewoners van Vathorst mee. | ||