Dualisme of competentie? De publicaties op de regio-opiniepagina door Gerard van Vliet en Fleur Imming gaven mij stof tot nadenken. In het artikel van Gerard van Vliet worden veel zaken genoemd die volgens hem niet goed gaan. Echter er wordt door hem geen visie op verbetering aangedragen. Eerder geeft van Vliet een chaotische opsomming van "kwalen". Naar mijn mening is veel van het bestaande ongenoegen weg te nemen door de invoering van een adequaat besturingssysteem. Een systeem dat geen ruimte meer biedt voor competentiestrijd. In het volgende artikel wordt een en ander op een rijtje gezet. Een tweetal publicaties in de Amersfoortse courant van zaterdag 23 november jl. op de opiniepagina gaf mij stof tot nadenken. Als eerste was dit het artikel van Gerard van Vliet, fractievoorzitter van het CDA in de Amersfoortse raad. Hij gebruikt heel veel woorden, en waarvoor dan wel? Nou, om te vertellen, dat: - het dualistisch systeem in Amersfoort vooralsnog niet bemoedigend werkt. - dat de raad en het college blijkbaar elkaar tegenwerken, in plaats van samen te werken. - dat niet duidelijk is, wie er nu de baas is in Amersfoort. - dat de burger het ook allemaal niet (meer) begrijpt. Gelukkig komt dokter van Vliet met de verlossende diagnose: "het partijpolitieke falen, naast het menselijk falen, is de hoofdzaak van het duale virus".Ook de benodigde antistoffen heeft de dokter voorhanden. Deze antistoffen zitten, zegt hij, in de twee genoemde "faal-aspecten", namelijk de mens en de partijpolitiek. Na het aanpakken van deze faal-aspecten wordt, volgens de dokter, politiek voor de burger dan (weer) aantrekkelijk. Na enig nadenken kom ik tot het besef, dat partijpolitiek een middel is dat door mensen gebruikt wordt, om onderdelen uit het betreffende verkiezingsprogramma te kunnen realiseren. Vervolgens denk ik dan: noem mij een doel, dat niet met behulp van mensen en middelen wordt gerealiseerd. En dan bedoel ik niet een natuurverschijnsel!. Deze "nijging" van Gerard van Vliet is dus in vrijwel elke situatie juist!! Met andere woorden: Gerard van Vliet trapt met zijn "diagnose"een open deur in "van hier tot Tokio"; hij gebruikt er alleen wat veel tekst voor om tot deze diagnose te komen. Via tussenkopjes als "Lef" en "Menselijk falen", komt uiteindelijk de aap uit de mouw in het paragraafje "Oude regels". Gerard van Vliet zegt daarin namelijk, dat je ook onder de oude regels, met wethouders in de raad, beter met de kiezers had kunnen omgaan en ze serieus had kunnen nemen.Dat dit niet is gebeurd, heeft volgens hem alles te maken met de mentaliteit van raadsleden, wethouders, burgemeester en ambtenaren. Dit verander je dus niet met een andere wet. Die verandering zit in de hoofden van betrokkenen, zegt hij. Hier viel ik als eenvoudig lezer even stil. Wil van Vliet nu werkelijk het gehele gemeentelijke apparaat zo’n groot boetekleed laten aantrekken, of zit hier een visie achter van een nieuwe aanpak met oplossingselementen die betere resultaten geven dan tot nu toe het geval is geweest? Met andere woorden, geeft deze nieuwe visie goede kansen op verbetering van de relatie tussen de burger en de politiek en ook onderling binnen de politiek? Maar nee hoor, het wordt gewoon weer monopoly: "terug naar af" en "opnieuw beginnen", zegt Gerard. Geen duidelijke visie dus, maar alweer de overbekende abstracte voornemens als "respect voor elkaars positie" en "dicht tegen de burger aankruipen". Toen ik ook daar over ging nadenken, zag ik plotseling een parallel met een opvatting uit de organisatieleer. Namelijk, dat je beter een slechte organisatievorm kunt hebben met goedwillende mensen daarin, dan een perfecte organisatievorm, waar slechte of onwillige mensen in werken.Zou dat nu hier in Amersfoort ook het geval zijn? Volgens Gerard van Vliet deugt de mentaliteit namelijk niet. Gelukkig is dit niet van toepassing op ons gehele gemeentelijke apparaat. Hoe ik dat weet? Daar zijn voor mij drie redenen voor: 1) Gedurende ruim vier jaren als bewonerslid van het WBT in Amersfoort Zuid heb ik ervaren, dat de goede wil bij veel medewerkers van de gemeente aanwezig is. 2) Sinds december 2001 volg ik vanaf de publieke tribune vergaderingen van de raad en haar commissies. Ik constateer, dat de betrokkenheid van veel politici daarbij groot is. 3) Als actief lid van de Burgerpartij Amersfoort volg ik ook het reilen en zeilen daarvan. De inzet en betrokkenheid van bestuur, fractie en actieve leden is groot. Wat mij opvalt is, dat de raadsleden en hun achterban mondige mensen zijn, die ook nog eens goed voor hun mening durven en kunnen uitkomen. Mijn conclusie is, dat het niet aan de mensen ligt, ook al hebben sommigen een groter ego dan gemiddeld.Volgens mij is er iets anders aan de hand. Daarvoor ga ik even terug naar twee opmerkingen uit het begin van het artikel van Gerard van Vliet, namelijk: - dat de raad en het college blijkbaar elkaar tegenwerken, in plaats van samen te werken. - dat niet duidelijk is, wie er nu de baas is in Amersfoort. Deze opmerkingen van Gerard van Vliet komen naar mijn mening voort uit gevoelens van onmacht om vorm te geven aan een ieders verantwoordelijkheid in dit geheel.Ik ben van mening, dat de raad te weinig grip heeft op de rest van het gemeentelijke apparaat.Tezamen met de mondigheid van onze vertegenwoordigers moet dit wel leiden tot competentiestrijd en elkaar tegenwerken, omdat iedereen vindt, dat hij/zij niet aan zijn trekken komt.Soortgelijke gevoelens hebben managers en directieleden in het bedrijfsleven, wanneer de besturingsinformatie waarover zij beschikken, onvoldoende is om hun verantwoordelijkheden waar te kunnen maken. Daar bedoel ik mee, echte informatie en niet de bult gegevens die periodiek over raadsleden wordt uitgestort in de vorm van nota’s.Deze echte informatie wordt o.a. beschreven in het vak "Interne Berichtgeving".Interne Berichtgeving richt zich op de interne besturing en beheersing van de organisatie.Simpel gezegd worden op elk niveau van de organisatie verschillende soorten van "informatiegetallen" gebruikt. Voor de "fijnproevers" onder ons: Op het uitvoeringsniveau zijn dit de controlvariabelen, met o.a. de bekende kengetallen. Op afdelingsniveau zijn dit kritische factoren en op organisatieniveau zijn dit kritische succesfactoren. De kracht van dit systeem is, dat deze "informatiegetallen" niet alleen kunnen bestaan uit bijvoorbeeld financiële en niet-financiële informatie, maar ook uit kwalitatieve en kwantitatieve elementen. Kern van de zaak is, dat al deze "informatiegetallen" samenhangen met de organisatiedoelstellingen en dus zal de rapportage op directieniveau een betrouwbaar beeld geven van de toestand in de organisatie.Uitgaande van het feit, dat de raad "de baas" is in de gemeente, dient zij die informatie te ontvangen die betrekking heeft op het eigen niveau en een niveau lager. In dit geval dus de portefeuillehouders. Elk niveau dient over juist voldoende informatie te beschikken om het daaronder gelegen niveau adequaat mee aan te kunnen sturen.Invoering van deze interne berichtgeving binnen het gemeentelijk apparaat zal naar mijn mening veel van de hierboven genoemde onduidelijkheden en gevoelens van ongenoegen bij velen kunnen wegnemen. Hierdoor zal er voor een ieder meer duidelijkheid komen over wat nu bij wie hoort. Conflicten over competentie zullen minimaal worden, betere samenwerking tussen betrokkenen zal het resultaat kunnen zijn.Hierdoor zal meer aandacht aan werkelijk belangrijke zaken kunnen worden gegeven en zullen de burgers meer duidelijkheid krijgen over de manier waarop met hun belangen wordt omgegaan. Henk Veenendaal Lid BPA
| ||